De hersenen zijn zonder twijfel het meest complexe, bijzondere én merkwaardige stukje lichaamsdeel. Door dit orgaan wordt niet alleen het lichaam bestuurd, maar wordt ook een totaal achterliggende, diepgaande en uiterst complexe wereld van gedachten, emoties, gevoelens en kennis bestuurd. Met al deze prestaties is met zekerheid te zeggen dat de hersenen één van de meest buitengewoon fascinerende lichaamsonderdelen is.
De hersenen: meesters in onthouden
Elke keer is het weer verbazingwekkend hoeveel kennis de hersenen kunnen verwerken. Van boodschappen doen, tot fietsen, eten, praten, kijken en denken, de hersenen registreren alles! Hoe vaak komt het wel niet voor dat je iets te binnen schiet, dat aanvankelijk helemaal niet belangrijk is, maar toch opeens ter gedachte komt? Dit zijn goede voorbeelden die laten zien hoeveel kennis en herinneringen de hersenen opslaan! Met als doel uiteraard om ze later nog een keer te gebruiken, wanneer ze van pas komen.
Deze kennis is natuurlijk erg handig bij spelletjes zoals memory, maar het doel van dit vermogen is veel groter, namelijk het leven! In het leven komen honderden, misschien wel duizenden, dingen per dag op je af. Door al de kennis die de hersenen op hebben gedaan uit het verleden, weet het om te gaan met veranderingen en voorvallen. Hieruit blijkt maar weer dat het verleden goed van pas komt!
De achterliggende gedachte…
Het grootste verschil tussen de hersenen van mensen en dieren is het bewustzijn. Het bewustzijn is wat mensen intelligent maken. Met dit vermogen van de hersenen is het mogelijk om te denken, emoties te voelen, te beredeneren, in te schatten, gevoelens te beoordelen, een geweten te hebben en bovendien de kennis op andere manieren toepassen (deze zaken worden geregeld in de frontale kwab). Dit is ook de reden dat mensen de meest welvarende en ontwikkelde organismen ter wereld zijn!
‘Knaagt jouw geweten niet aan je?’ Deze vraag is eigenlijk heel bijzonder, want het is heel bijzonder dat wij mensen een geweten hebben. Moet je nagaan wat er van mensen terecht is gekomen, als zij geen geweten hadden? Dan zou de wereld eruit zien als één groot strijdveld waar het ‘iedereen voor zich is’ en niemand zich bekommerde om iemand anders. Door het geweten komt dit alles gelukkig niet voor, want met het geweten kunnen mensen beoordelen of iets ‘goed’ of ‘fout’ is. Wanneer iets in de ogen van een persoon ‘fout’ is, dan zal zijn geweten hem gaan waarschuwen! Mocht hij het dan toch doen, dan zal het geweten gaan knagen. De kans dat hij het de volgende keer dan uit zijn hoofd laat, is dan nagenoeg zeker.
Dieren hebben, in tegenstelling tot mensen, géén geweten, zij hebben een instinct. Dit houdt in dat zij niet gaan over ‘goed’ of ‘fout’, maar alleen denken over overleven. Dit instinct helpt hen daar ook bij. Dieren kunnen namelijk aanvoelen als er gevaar dreigt. Dit mechanisme beschermt de dieren dus tegen gevaar, het redt dus hun leven. De verschillen tussen het geweten en het instinct zijn heel wezenlijk. Hoe mensen dagelijks zich bekommeren over het feit of iemand wel positief over hem denkt, zo maken dieren zich dagelijks zorgen of dat ene roofdier niet achter die ene boom staat. Dit verschil heeft misschien daarom ook wel geleid tot de uitzonderlijke ‘emotiecultuur’ die heerst. Alles moet mooi gevonden worden en iedereen moet een positieve mening hebben over elkaar. Gelukkig is dit heel fijn, want hoe zou het leven eruit zien als ons nergens zorgen over hoeven te maken?